Een boer ging naar Amsterdam en wilde een kaartje voor de film kopen. Bij de kassa vroeg de juffrouw: “Meneer, wat heeft U op uw schouder?” De boer antwoordde: “Dat is mijn haan Kobus. Waar ik ga, gaat hij!” “Het spijt me Meneer, maar er mogen geen dieren in de bioscoop, zelfs geen haan”.
De boer ging weg en op de hoek van de straat stopte hij de haan in zijn broek. Vervolgens ging hij terug naar de kassa, kocht een kaartje en ging de bioscoop in. Hij ging naast twee Amsterdamse verpleegsters, Annie en Joke, zitten. De film begon en de haan begon een beetje te woelen. De boer ritste zijn gulp open, zodat Kobus zijn kop eruit kon steken en de film ook kon zien.
“Joke?” fluisterde Annie. “Wat is er?” vroeg Joke. “Ik denk dat die man naast me een viezerik is”. “Waarom denk je dat?” vroeg Joke verbaasd. “Hij ritste zijn gulp open en zijn ding steekt eruit” fluisterde Annie. “Nou ik zou me er geen zorg over maken”, antwoordde Joke, “Er is weinig dat wij Amsterdamse verpleegsters nog niet hebben gezien” “Ja, dat mag dan wel waar zijn” zei Annie, “maar deze vreet mijn popcorn op!”