Door een ruilactie heb ik binnenkort vier 15" woofers liggen—dezelfde MB Quarts die ik eerder ook al in mijn bezit had, maar waarvoor ik toen uiteindelijk geen goede bestemming had. Ze zijn vanwege hun relatief hoge Qts niet zo geschikt voor kleine kastjes.
Waar zulke drivers wel erg geschikt voor zijn is een dipool: veel conusoppervlak, weinig demping—lekker wapperen dus. Nu vind ik dipolen op zich wel tof, maar mijns inziens werkt een supercardioïde systeem nog een stukje beter.
Eerst even wat uitleg voor degenen die niet in deze materie ingeleid zijn. Een normale gesloten kast straalt in het laag volledig rond, wat wil zeggen dat het geluid aan alle kanten even luid is. Dit type afstraling wordt aangeduid met de term 'monopool': er is maar één bron met één polariteit. Onderstaande afbeelding geeft dit weer:
Een open baffle staat ook wel bekend als 'dipool': het ding gedraagt zich als twee bronnen waarvan er één (de achterkant) uit fase is met de ander (de voorkant). De afstraling daarvan ziet er zo uit:
Wat dus betekent dat er aan de zijkanten van de luidspreker nauwelijks geluid is en aan de voor– en achterkant wel. Het is te zien dat dit ook tot een verzwakking van de geluidsdruk leidt, maar dat is afhankelijk van de frequentie en de breedte van de baffle.
Een dipool straalt dus minder af naar de zijkanten. Dat kan een voordeel zijn, aangezien er zo minder staande golven worden aangesproken in een kamer. Nog beter is het als de afstraling naar achteren óók minder hard is. Dan worden reflecties van de achterwand van een kamer namelijk ook stukken minder sterk. Dit gedrag is te creëren met een
U-frame, wat in feite een dipool met naar achteren omgevouwen baffleranden is. Hierdoor komen de uit fase lopende golven elkaar niet aan de zijkant, maar aan de achterkant van de speaker tegen. Het resultaat daarvan staat bekend als 'cardioïde' afstraling:
Een cardioïde systeem is relatief ongevoelig ten aanzien van zijn plaatsing in een kamer. De enige betere optie is supercardioïde afstraling, wat qua afstraling eigenlijk tussen dipool– en cardioïde afstraling in zit:
Hierbij is er dus relatief weinig afgestraalde energie aan de zijkanten van de speakers, maar ook aan de achterkant is de output erg laag. Uit metingen blijkt dat deze manier van afstralen stukken minder akoestische problemen oplevert dan andere manieren—extreme concepten zoals hoorns van twintig meter wellicht daargelaten.
Goed, een supercardioïde dus. Een goede manier om zoiets te maken is een dichte kast bouwen waar aan de zijkant gaten in zitten. Die stamp je vervolgens helemaal vol met dempingsmateriaal. Dit zorgt voor zowel vertraging als demping van de geluidsgolven die de achterkant van de conus afstraalt. Martijn heeft met een dergelijk systeem al prachtige resultaten behaald in zijn
Olympus. De bedoeling is om dit nog een stapje verder door te trekken—ik zou graag supercardioïde gedrag willen bereiken tot in het sublaag. Dat zou met vier 15" woofers wel te doen moeten zijn. Een bijkomend doel is om te kijken of een supercardioïde kast ook wat platter kan worden gemaakt: bestaande exemplaren zijn meestal tamelijk lomp, en aangezien je met 15" woofers al aan een bafflebreedte van meer dan 40 cm vast zit zou het mooi zijn als de diepte niet al te groot hoeft te zijn.
Voor het midhoog wil ik een 3" of 4" breedbander gaan gebruiken. Aangezien er over deze opzet (3" breedbander in supercardioïde behuizing) nog wat minder bekend is zal ik daar nog wat experimentjes mee moeten doen. Misschien dat het setje Tangband W3-881SI die ik nog heb liggen deze rol kan vervullen. Daar houd ik jullie natuurlijk van op de hoogte